Richtlijn 2011/16/EU wordt als volgt gewijzigd:
1) | Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) | Het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 5bis Verwacht belang 1. Wat betreft een in artikel 5 bedoeld verzoek zijn de verzochte inlichtingen van verwacht belang indien op het ogenblik van het verzoek de verzoekende autoriteit van oordeel is dat er overeenkomstig haar nationale wetgeving een redelijke mogelijkheid bestaat dat de verzochte inlichtingen van belang zullen zijn voor de belastingaangelegenheden van één of meer belastingplichtigen, hetzij bij naam geïdentificeerd of anderszins, en het verzoek gerechtvaardigd is voor de doeleinden van het onderzoek. 2. Om het verwacht belang van de verzochte inlichtingen aan te tonen, verstrekt de verzoekende autoriteit ten minste de volgende inlichtingen aan de aangezochte autoriteit:
3. Indien een in artikel 5 bedoeld verzoek betrekking heeft op een groep belastingplichtigen die niet individueel kunnen worden geïdentificeerd, verstrekt de verzoekende autoriteit ten minste de volgende inlichtingen aan de aangezochte autoriteit:
|
3) | In artikel 6 wordt lid 2 vervangen door: “2. Het in artikel 5 bedoelde verzoek kan een met redenen omkleed verzoek om een administratief onderzoek omvatten. Indien de aangezochte autoriteit van oordeel is dat er geen administratief onderzoek nodig is, deelt zij de verzoekende autoriteit onmiddellijk de redenen daarvoor mee.”. |
4) | In artikel 7 wordt lid 1 vervangen door: “1. De in artikel 5 bedoelde inlichtingen worden door de aangezochte autoriteit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie maanden na de datum van ontvangst van het verzoek verstrekt. Indien de aangezochte autoriteit echter niet binnen de gestelde termijn aan het verzoek kan voldoen, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en in elk geval binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee, met vermelding van de datum waarop zij denkt aan het verzoek te kunnen voldoen. De termijn mag niet langer zijn dan zes maanden te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het verzoek. Indien de aangezochte autoriteit die inlichtingen evenwel al in haar bezit heeft, verstrekt zij die binnen twee maanden na die datum.”. |
5) | In artikel 7 wordt lid 5 geschrapt. |
6) | Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) | Artikel 8bis wordt als volgt gewijzigd:
|
8) | Het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 8bis quater Reikwijdte en voorwaarden van de verplichte automatische uitwisseling van door de platformexploitanten gerapporteerde inlichtingen 1. Elke lidstaat treft de nodige maatregelen om de rapporterende platformexploitanten te verplichten de due diligence-procedures uit te voeren en de rapportageverplichtingen te vervullen, als omschreven in bijlage V, delen II en III. Elke lidstaat ziet ook toe op de doeltreffende uitvoering en naleving van dergelijke maatregelen overeenkomstig bijlage V, deel IV. 2. Op grond van de toepasselijke due diligence-procedures en rapportageverplichtingen als omschreven in bijlage V, delen II en III, verstrekt de bevoegde autoriteit van een lidstaat waar de rapportage overeenkomstig lid 1 heeft plaatsgevonden, door middel van een automatische uitwisseling en binnen de in lid 3 gestelde termijn aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan de te rapporteren verkoper een ingezetene is als bepaald op grond van bijlage V, deel II, onderdeel D, en, indien de te rapporteren verkoper onroerend goed verhuurt, in ieder geval aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarin het onroerend goed is gelegen, de volgende inlichtingen over elke te rapporteren verkoper:
Indien de te rapporteren verkoper een onroerend goed verhuurt, worden de volgende aanvullende inlichtingen meegedeeld:
3. De mededeling op grond van lid 2 van dit artikel geschiedt met gebruikmaking van het geautomatiseerde standaardformaat als bedoeld in artikel 20, lid 4, uiterlijk twee maanden na het einde van de rapportageperiode waarop de op de rapporterende platformexploitant toepasselijke rapportageverplichtingen betrekking hebben. De eerste inlichtingen worden meegedeeld voor rapportageperiodes vanaf 1 januari 2023. 4. Om te voldoen aan de rapportageverplichtingen op grond van lid 1 van dit artikel, stelt elke lidstaat de noodzakelijke voorschriften vast om een rapporterende platformexploitant in de zin van bijlage V, deel I, onderdeel A, punt 4, onder b), te verplichten zich binnen de Unie te registreren. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie kent een rapporterende platformexploitant in die situatie een individueel identificatienummer toe. De lidstaten stellen de voorschriften vast op grond waarvan het een rapporterende platformexploitant vrijstaat zich te registreren bij de bevoegde autoriteit van een enkele lidstaat overeenkomstig de voorschriften van bijlage V, deel IV, onderdeel F. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een rapporterende platformexploitant in de zin van bijlage V, deel I, onderdeel A, punt 4, onder b), wiens registratie is ingetrokken overeenkomstig bijlage V, deel IV, onderdeel F, punt 7, zich alleen opnieuw kan registreren mits hij aan de autoriteiten van een betrokken lidstaat passende waarborgen verstrekt inzake zijn vast voornemen om te voldoen aan de rapportageverplichtingen binnen de Unie, ook wat betreft rapportageverplichtingen die alsnog moeten worden nagekomen. De Commissie stelt bij uitvoeringshandelingen de praktische regelingen vast die nodig zijn voor de registratie en identificatie van rapporterende platformexploitanten. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld. 5. Indien een platformexploitant wordt geacht een uitgesloten platformexploitant te zijn, stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar overeenkomstig bijlage V, deel I, onderdeel A, punt 3, is aangetoond dat het om een uitgesloten platformexploitant gaat, de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten daarvan in kennis, alsmede van eventuele latere wijzigingen. 6. De Commissie zet uiterlijk op 31 december 2022 een centraal register op waarin de overeenkomstig lid 5 van dit artikel ter kennis te stellen en overeenkomstig bijlage V, deel IV, onderdeel F, punt 2, te verstrekken gegevens worden geregistreerd. Dat centraal register is beschikbaar voor de bevoegde autoriteiten van alle lidstaten. 7. De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen, op een met redenen omkleed verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief, of de inlichtingen die automatisch moeten worden uitgewisseld op grond van een overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat en een niet-Unierechtsgebied, in de zin van bijlage V, deel I, onderdeel A, punt 7, gelijkwaardig zijn aan de in bijlage V, deel III, onderdeel B, gespecificeerde inlichtingen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld. Een lidstaat die om de in de eerste alinea bedoelde maatregel verzoekt, dient een met redenen omkleed verzoek in bij de Commissie. Indien de Commissie van oordeel is dat zij niet over alle gegevens beschikt die nodig zijn voor de beoordeling van het verzoek, neemt zij binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek contact op met de betrokken lidstaat en specificeert zij welke bijkomende gegevens vereist zijn. Zodra de Commissie over alle gegevens beschikt die zij nodig acht, stelt zij de verzoekende lidstaat binnen een maand daarvan in kennis en dient zij de relevante gegevens in bij het in artikel 26, lid 2, bedoelde comité. Indien de Commissie op eigen initiatief handelt, stelt zij pas een in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandeling vast nadat een lidstaat met een niet-Unierechtsgebied een overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten heeft gesloten op grond waarvan inlichtingen over verkopers die inkomsten uit door platforms gefaciliteerde activiteiten halen, automatisch moeten worden uitgewisseld. Bij het bepalen of inlichtingen gelijkwaardig zijn in de zin van de eerste alinea met betrekking tot een relevante activiteit, houdt de Commissie terdege rekening met de mate waarin het regime waarop die inlichtingen zijn gebaseerd, overeenkomt met dat van bijlage V, met name wat betreft:
Dezelfde procedure is van toepassing om te bepalen dat inlichtingen niet langer gelijkwaardig zijn.”. |
9) | Artikel 8ter wordt als volgt gewijzigd:
|
10) | Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
|
11) | In artikel 12 wordt lid 3 vervangen door: “3. De bevoegde autoriteit van elke betrokken lidstaat beslist of zij aan de gelijktijdige controles wenst deel te nemen. Zij doet de autoriteit die de gelijktijdige controle voorstelt, binnen een termijn van 60 dagen na ontvangst van het voorstel een bevestiging van deelname of een gemotiveerde weigering toekomen.”. |
12) | De volgende afdeling wordt ingevoegd: “AFDELING II BIS Gezamenlijke audits Artikel 12bis Gezamenlijke audits 1. De bevoegde autoriteit van een of meer lidstaten kan de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat (of andere lidstaten) verzoeken een gezamenlijke audit uit te voeren. De aangezochte bevoegde autoriteiten reageren op het verzoek om een gezamenlijke audit binnen een termijn van 60 dagen na ontvangst van het verzoek. De aangezochte bevoegde autoriteiten kunnen een verzoek door de bevoegde autoriteit van een lidstaat om een gezamenlijke audit om gemotiveerde redenen verwerpen. 2. Gezamenlijke audits worden op vooraf overeengekomen en gecoördineerde wijze, met inbegrip van taalregelingen, uitgevoerd door de bevoegde autoriteiten van de verzoekende en de aangezochte lidstaten, en in overeenstemming met de wetgeving en de procedurele voorschriften van de lidstaat waar de activiteiten van een gezamenlijke audit plaatsvinden. In elke lidstaat waar de activiteiten van een gezamenlijke audit plaatsvinden, wijst de bevoegde autoriteit van die lidstaat een vertegenwoordiger aan die verantwoordelijk is voor het toezicht op en de coördinatie van de gezamenlijke audit in die lidstaat. De rechten en plichten van de ambtenaren van lidstaten die deelnemen aan de gezamenlijke audit, worden in geval van hun aanwezigheid bij activiteiten die in een andere lidstaat worden verricht, vastgesteld overeenkomstig de wetgeving van de lidstaat waar de activiteiten van de gezamenlijke audit plaatsvinden. De ambtenaren van een andere lidstaat voegen zich naar de wetgeving van de lidstaat waar de activiteiten van een gezamenlijke audit plaatsvinden, maar oefenen geen bevoegdheden uit die verder gaan dan de bevoegdheden die hun krachtens de wetgeving van hun lidstaat zijn verleend. 3. Onverminderd lid 2 neemt een lidstaat waar de activiteiten van de gezamenlijke audit plaatsvinden, de nodige maatregelen om:
4. Indien de bevoegde autoriteiten van twee of meer lidstaten een gezamenlijke audit verrichten, trachten zij het eens te worden over de feiten en omstandigheden die relevant zijn voor de gezamenlijke audit, en streven zij naar overeenstemming over de fiscale positie van de geaudite persoon (personen) op basis van de resultaten van de gezamenlijke audit. De bevindingen van de gezamenlijke audit worden neergelegd in een eindverslag. Punten waarover de bevoegde autoriteiten het eens zijn, worden in het eindverslag opgenomen en worden in aanmerking genomen in de relevante instrumenten die de bevoegde autoriteiten van de deelnemende lidstaten naar aanleiding van die gezamenlijke audit uitvaardigen. Met inachtneming van de eerste alinea vinden de handelingen die de bevoegde autoriteiten van een lidstaat of een van zijn ambtenaren verrichten naar aanleiding van een gezamenlijke audit, alsmede eventuele verdere procedures in die lidstaat, zoals een besluit van de belastingautoriteiten, een beroepsprocedure of een daarmee verband houdende schikking, plaats overeenkomstig het nationaal recht van die lidstaat. 5. De geaudite persoon (personen) wordt (worden) binnen 60 dagen na het uitbrengen van het eindverslag in kennis gesteld van het resultaat van de gezamenlijke audit en krijgt (krijgen) een kopie van dat eindverslag.”. |
13) | Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
|
14) | Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
|
15) | Aan artikel 21 wordt het volgende lid toegevoegd: “7. De Commissie ontwikkelt en verstrekt technische en logistieke ondersteuning voor een beveiligde centrale interface voor administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen, waarop de lidstaten inlichtingen uitwisselen met gebruikmaking van de standaardformulieren op grond van artikel 20, leden 1 en 3. De bevoegde autoriteiten van alle lidstaten hebben toegang tot die interface. Met het oog op het verzamelen van statistieken heeft de Commissie toegang tot informatie over de uitwisselingen die in de interface is opgeslagen en automatisch kan worden opgevraagd. De Commissie heeft alleen toegang tot anonieme en geaggregeerde gegevens. De toegang van de Commissie laat de verplichting van de lidstaten onverlet om statistieken te verstrekken over de uitwisseling van inlichtingen overeenkomstig artikel 23, lid 4. De Commissie stelt aan de hand van uitvoeringshandelingen de noodzakelijke praktische regelingen vast. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.”. |
16) | In artikel 22 wordt lid 1 bis vervangen door: “1 bis. Met het oog op de uitvoering en handhaving van de wetgeving van de lidstaten ter uitvoering van deze richtlijn en teneinde te waarborgen dat de administratieve samenwerking waarin zij voorziet, functioneert, stellen de lidstaten bij wet vast dat belastingautoriteiten toegang hebben tot de in de artikelen 13, 30, 31, 32 bis en 40 van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde mechanismen, procedures, documenten en inlichtingen (*1). (*1) Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).”." |
17) | In artikel 23bis wordt lid 2 vervangen door: “2. De krachtens artikel 23 door een lidstaat aan de Commissie verstrekte gegevens, alsmede alle door de Commissie opgestelde rapporten of bescheiden waarin van die gegevens gebruik wordt gemaakt, kunnen aan andere lidstaten worden doorgegeven. De doorgegeven gegevens vallen onder de geheimhoudingsplicht en genieten de bescherming waarin het nationale recht van de ontvangende lidstaat met betrekking tot soortgelijke inlichtingen voorziet. De in de eerste alinea bedoelde door de Commissie opgestelde rapporten en bescheiden mogen door de lidstaten uitsluitend voor analytische doeleinden worden gebruikt, en mogen niet zonder uitdrukkelijke toestemming van de Commissie worden bekendgemaakt of aan andere personen of organen beschikbaar worden gesteld. Niettegenstaande de eerste en de tweede alinea kan de Commissie jaarlijks geanonimiseerde samenvattingen publiceren van de statistische gegevens die de lidstaten haar overeenkomstig artikel 23, lid 4, meedelen.”. |
18) | Artikel 25 wordt vervangen door: “Artikel 25 Gegevensbescherming 1. Elke uitwisseling van inlichtingen op grond van deze richtlijn is onderworpen aan Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (*2). Voor de juiste toepassing van deze richtlijn beperken de lidstaten evenwel de reikwijdte van de verplichtingen en rechten die zijn neergelegd in artikel 13, artikel 14, lid 1, en artikel 15, van Verordening (EU) 2016/679, voor zover dit noodzakelijk is om de in artikel 23, lid 1, punt e), van die verordening bedoelde belangen te vrijwaren. 2. Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (*3) is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze richtlijn door de instellingen, organen en instanties van de Unie. Voor de juiste toepassing van deze richtlijn wordt de reikwijdte van de verplichtingen en rechten die zijn neergelegd in artikel 15, artikel 16, lid 1, en de artikelen 17 tot en met 21, van Verordening (EU) 2018/1725 evenwel beperkt, voor zover dit noodzakelijk is om de in artikel 25, lid 1, onder c), van die verordening bedoelde belangen te vrijwaren. 3. Rapporterende financiële instellingen, intermediairs, rapporterende platformexploitanten en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten worden als verwerkingsverantwoordelijken beschouwd wanneer zij, alleen of gezamenlijk, de doelen en middelen van de verwerking van persoonsgegevens bepalen in de zin van Verordening (EU) 2016/679. 4. Niettegenstaande lid 1 ziet elke lidstaat erop toe dat elke onder zijn jurisdictie vallende rapporterende financiële instelling, intermediair of rapporterende platformexploitant, naargelang het geval:
Niettegenstaande de eerste alinea, punt b), stelt elke lidstaat regelgeving vast om de rapporterende platformexploitanten ertoe te verplichten de te rapporteren verkopers in kennis te stellen van de gerapporteerde tegenprestatie. 5. Overeenkomstig deze richtlijn verwerkte inlichtingen worden niet langer bewaard dan voor de verwezenlijking van de doelstellingen van deze richtlijn noodzakelijk is, en in elk geval overeenkomstig de nationale voorschriften inzake verjaring van iedere verwerkingsverantwoordelijke. 6. Een lidstaat waar een gegevensinbreuk heeft plaatsgevonden, meldt die inbreuk en alle daaropvolgende corrigerende maatregelen onverwijld aan de Commissie. De Commissie stelt alle lidstaten onverwijld in kennis van de haar gemelde of bekende gegevensinbreuk en van eventuele corrigerende maatregelen. Elke lidstaat kan de uitwisseling van inlichtingen met de lidstaat (lidstaten) waar de gegevensinbreuk heeft plaatsgevonden, schorsen door de Commissie en de betrokken lidstaat (lidstaten) daarvan schriftelijk in kennis te stellen. Een dergelijke schorsing wordt onmiddellijk van kracht. De lidstaat (lidstaten) waar de gegevensinbreuk heeft plaatsgevonden, onderzoekt (onderzoeken), beperkt (beperken) en verhelpt (verhelpen) de gegevensinbreuk, en verzoekt (verzoeken), door de Commissie daarvan schriftelijk in kennis te stellen, om de schorsing van de toegang tot het CCN voor de toepassing van deze richtlijn indien de gegevensinbreuk niet onmiddellijk en op passende wijze onder controle kan worden gebracht. Op een dergelijk verzoek schorst de Commissie de toegang van die lidstaat (lidstaten) tot het CCN voor de toepassing van deze richtlijn. Na melding, door de lidstaat waar de gegevensinbreuk heeft plaatsgevonden, van het feit dat de gegevensinbreuk is verholpen, geeft de Commissie de betrokken lidstaat (lidstaten) opnieuw toegang tot het CCN voor de toepassing van deze richtlijn. Indien een of meer lidstaten de Commissie verzoeken om gezamenlijk te verifiëren of de gegevensinbreuk is verholpen, geeft de Commissie pas na die verificatie de betrokken lidstaat (lidstaten) opnieuw toegang tot het CCN voor de toepassing van deze richtlijn. Indien voor de toepassing van deze richtlijn een gegevensinbreuk in het centrale gegevensbestand of het CCN plaatsvindt die nadelige gevolgen kan hebben voor de uitwisseling van inlichtingen door de lidstaten via het CCN, stelt de Commissie de lidstaten zonder onnodige vertraging in kennis van de gegevensinbreuk en van eventuele corrigerende maatregelen die zijn genomen. Zulke corrigerende maatregelen kunnen inhouden dat de toegang tot het centrale gegevensbestand of het CCN voor de toepassing van deze richtlijn wordt geschorst totdat de gegevensinbreuk is verholpen. 7. De lidstaten, bijgestaan door de Commissie, komen de praktische regelingen overeen die nodig zijn voor de uitvoering van dit artikel, met inbegrip van beheerprocedures voor gegevensinbreuken die sporen met internationaal erkende goede praktijken en, in voorkomend geval, een gezamenlijke overeenkomst tussen de verwerkingsverantwoordelijken, een overeenkomst tussen gegevensverwerker en verwerkingsverantwoordelijke, of modellen daarvoor. (*2) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1)." (*3) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).”." |
19) | Artikel 25bis wordt vervangen door: “Artikel 25bis Sancties De lidstaten stellen de regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op krachtens deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen ter uitvoering van de artikelen 8 bis bis, 8 bis ter en 8 bis quater, en treffen alle maatregelen om ervoor te zorgen dat zij worden toegepast. De sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.”. |
20) | Bijlage V, waarvan de tekst is vervat in de bijlage bij deze richtlijn, wordt toegevoegd. |